Niets kan bevredigender zijn dan het tastbare bewijs van een geslaagd ontwerp… op papier. Het aantal printers is met de toename van mijn-omgevingen en e-mailverkeer met rasse schreden afgenomen.

Toch heb ik een aantal jaar geleden mij tegoed gedaan aan de aanschaf van een printer waar het gemiddeld plantentafeltje van bezwijkt. Prima ding, weinig op aan te merken. En toch lijkt de ontwerpafdeling bij Epson gedacht te hebben: een printer moet af en toe onverklaarbare situaties veroorzaken. Anders klopt het niet.

En hoe doe je dat anno nu? Niet meer met lege cartridges – die bestellen zichzelf wel bij. Ook niet met papier dat vastloopt – zelfs draadloos printen kiest inmiddels automatisch het juiste velletje. Nee, als A-merk moet je de grenzen opzoeken: het drama vindt plaats daar waar mens en machine elkaar raken: in de interface.

Een schermpje dat nét genoeg kan voor standaard taken, maar hopeloos tekortschiet als je het gebruikt om een ‘grondige reiniging’ te begeleiden, of… en daar komt ie: het installeren van nieuwe firmware.

Het lijkt alsof de interface ooit is dichtgetimmerd met een paar standaardknoppen. De knop: “Prima, doen!” was kennelijk niet opgenomen in de specs, of de knoppenset werd net op de chip gebrand toen de tekstschrijver op het toilet met z’n moeder zat te bellen. Waarschijnlijk deed haar printer het niet.

En toen kwam het moment dat je wist dat zou komen: de gebruiker vragen om toestemming of hij zeker weet dat hij de printer beter wil laten werken met nog minder problemen…

Ik hoop stiekem dat ergens in de notes iets staat geschreven als:

“update 12.65.1-nl-nl.a - Annoyance feature abandoned, random contradictionarity labels dislabled disabled.”

Ik heb het even zo gelaten…